Het Brabantse dorp Oisterwijk
  en Operatie Market Garden

De noodlanding van Dakota 43-48400 in Oisterwijk

D. PLUS 6, 23 September, 1944.

 

Op deze datum vertrok het derde zweefvliegtuigtransport vanaf zes vliegvelden in het gebied Greptham/Cottesmore/Langer in Engeland. De zweefvliegtuigen vervoerden die dag onder andere airborne-militairen van de 325st Glider Infantry, het 80th Anti Aircraft Battalion minus batterij A en B, de A Company van het 307th Airborne Engineer Battalion en elementen van speciale troepen. De meeste zweefvliegtuigen landde op of dichtbij landingszone ‘O’ bij Overasselt. Twee zweefvliegtuigen moesten noodgedwongen voortijdig landen in Engeland en drieënveertig zweefvliegtuigen werden tussen de kust en de landingszone losgelaten. Zo’n tien zweefvliegtuigen worden heden nog steeds als vermist beschouwd. Direct na de landing moest de 325ste zich verzamelen in de bossen ten westen van Groesbeek om zich voor te bereiden op de inname van posities in een sector aan het front. De naam van de missie van Dakota 43-48400 luidde Mission Combat Market A-91. Deze missie bestond uit een sleepvlucht met een Waco-zweefvliegtuig naar landingszone ‘O’ bij Overasselt. De aankomsttijd stond gepland op 16.15 uur en de route die gevlogen werd ging na de oversteek over het kanaal zuidelijk langs Antwerpen en vervolgens ten westen langs Eindhoven richting de landings

 

De bemanningsleden aanboord van het toestel waren:

 

Piloot, Majoor William R. Cooper                   0-520488, Santa ana-California

Co-Piloot, 2nd LT. Lawrence L. Altermatt    0-705208, Joplin-Missouri

Navigator, 1st  LT. Harvey I. Wardell           0-809464, Longbeach-New jersey

Engineer, S/SGT. Gilbert A. Scherer             17121526, Saint Joplin-Missouri

Radio Operator, S/SGT. Jerauld I Cutts      19136125, Lebanan-Oregon

 

Op S/SGT Jerauld I. Cutts had deze gehele crew al aan eerdere missies deelgenomen. Op 6 Juni vervoerden ze Amerikaanse airborne-militairen van 3/506 PIR en C/326th AEB naar Normandië tijdens operatie Overlord. In de periode kort hierop namen ze ook deel aan operaties naar Zuid-Frankrijk. Radio operator S/SGT Jerauld I. Cutts was pas kort lid van deze bemanning en kwam ook uit de gelederen van het 96th Troop Carrier Squadron. In Juni 1944 vloog hij tijdens operatie Overlord aan boord van een toestel onder “A” Flight(3), in toestel nummer 43-15067, Chalk 84.

 

Majoor William R. Cooper vloog op de 23ste als leider van een formatie sleepvliegtuigen over Brabant toen het nog voor het draaipunt bij Schijndel door zwaar Duits luchtafweer vloog. Hierbij werd het toestel onder de linkervleugel geraakt waarbij de linker motor in brand vloog. De propeller bleef vervolgens in de vaan stand staan en terwijl de motor een zwaar spoor van zwarte rook en olie uitspuwde helde het toestel sterk over naar links. Direct hierop werd het zweefvliegtuig achter van het toestel losgekoppeld waarna deze noodgedwongen achter de vijandelijke linies moest zien te landen. Het zweefvliegtuig met zijn bemanningsleden zou zijn geland tussen Oirschot en Best.

 

Majoor Cooper maakte direct een gecontroleerde linkerbocht en vloog onder Boxtel langs en over natuurgebied de Kampina terug in de richting van België met het sleeptouw nog bevestigd aan de staart. Ver zou het toestel niet komen want doordat het met maar één werkende motor snel hoogte verloor besloot Majoor Cooper ter hoogte van Oisterwijk een gecontroleerde noodlanding te maken. Door de geringe hoogte was het voor de bemanning uitgesloten het toestel nog per parachute te verlaten. Tijdens de Duitse beschietingen op het vliegtuig was Radio Operator staff sergeant Jerauld Cutts zwaargewond geraakt aan zijn hoofd terwijl hij zich in het navigatie compartiment bevond. De rest van de bemanning leek oké en ze zette zich schrap voor de noodlanding.

 

Majoor Cooper vloog ter hoogte van Oisterwijk laag over de boerderijen van buurtschap de Logt, zo laag zelfs dat het nog steeds bevestigde sleeptouw over de grond sleepte. Vlak achter het buurtschap maakte hij vervolgens zijn noodlanding op de heide genaamd de Kleine Oisterwijkse Heide. Deze heide ligt ook nu nog langs de Oirschotsebaan in de richting van het dorp Spoordonk, Op ongeveer 14 km ten noordwesten van Eindhoven en op een steenworp afstand van de Logt. De noodlanding die op de buik van het toestel werd uitgevoerd was zo hard dat de crew-chief/engineer, S/SGT. Scherer een flinke hoofdwond opliep terwijl hij zich achter in het toestel bevond. De al zwaargewonde radioman Cutts raakte door de harde landing nog zwaarder gewond. De navigator die zich in het vrachtruim bevond, evenals de piloot en co-piloot in de cockpit, raakte slecht licht gewond.

 

Nadat het toestel na een lange ruwe schuiver op de heide tot stilstand was gekomen kwamen enkele boeren uit de omgeving op de kist af gerend. Zij hadden het vliegtuig met het sleeptouw bungelend achter de staart over hun boerderijen zien komen en op een afstand zien neerkomen op de heide. Al dan niet uit nieuwsgierigheid of om hulp te bieden rende ze richting het toestel die nu stil op de heide lag terwijl de bemanning voorzichtig het toestel verliet. Ze werden gevolgd door enkele familieleden, maar die bleven op betrekkelijke afstand van de landingsplek en betraden de heide niet. Een boer genaamd Willem van Baast, wonende in boerderij ‘De Logt’ in het buurtschap was na de landing met Boer van de Sande en boer Broers zo ongeveer direct ter plaatse. Boer van Baast, die de ondergrondse al een tijdje hulpvol bijstond bij hun activiteiten, wilde de bemanning wel helpen. Hij moet gedacht hebben dat zijn boerderij, reeds schuiladres voor onderduikers, een goed tijdelijk onderkomen voor deze geallieerde militairen zou kunnen zijn geweest. Nu hij oog in oog stond met de militairen zag hij het als zijn plicht om hen te helpen en ze aan een veilige schuilplaats te helpen.

 

Plots zag men in de verte vanuit de richting Spoordonk een groep Duitse militairen de landingsplek naderen. Bij het zien van de Duitsers brak onder de aanwezige bij het toestel paniek uit en de boeren vluchtte weg van het toestel. De bemanning bleef in eerste instantie bij hun gewonde kameraad, maar toen de Duitsers begonnen te schieten en de kogels rondom hen insloegen zette ook zij het op een lopen. De zwaargewonde Cutts moesten ze helaas zwaargewond achterlaten op de grond naast het toestel. Begeleid door boer van Baast vluchtte de bemanning in de richting van een buurtschap de Logt. Hun vlucht duurde echter niet lang want een paar honderd meter verderop liepen ze recht in de armen van een ander groepje Duitse militairen. Die hadden het toestel via een andere route benaderd en dwongen de groep tot overgave. Willem van Baast realiseerde zich direct het gevaar waar hij zich als leider van een groep vluchtende Amerikanen in bevond en probeerde nog weg te vluchten. Hij sprong ter hoogte van de boerderij van boer H Schoones over een sloot met de intentie om het aangrenzende veld over te vluchten. Ver kwam hij echter niet want één van de Duitse militairen wist hem met een goed gemikt schot te raken en zwaar te verwonden.

 

De bemanningsleden van de Dakota werden krijgsgevangen gemaakt en onwetend over het lot van S/SGT Cutts voor verhoor naar Oisterwijk getransporteerd. Staff sereant Cutts overleed ter plaatse naast het toestel, hij bleek nogmaals geraakt te zijn en dit Duitse schot bleek hem fataal. Hij werd nadien door de Duitsers naast het toestel begraven in een veldgraf. De boeren van de Sande en Broers werden ook gevangengenomen, zij werden onder beschuldiging van hulp bieden aan de vijand door de Duitsers naar Spoordonk gebracht. Hier werden ze met de handen omhoog tegen de muur van een boeren café gezet dat aan de Spoordonkseweg grensde en ze werden er vervolgens lang ondervraagt. Gelukkig werden ze diezelfde avond nog door de Duitsers vrijgelaten.

 

De bemanning van het toestel, die inmiddels in Oisterwijk gevangen zat, werd uitgelegd dat staff sergeant Cutts was overleden aan zijn hoofdwond. Dat hij stierf door een fataal Duits schot werd hen niet verteld. Nog later werd hen een ander verhaal verteld, namelijk dat Cutts naar een Duits hospitaal in Oisterwijk was gebracht en daar na zijn overlijden met andere overleden ziekenhuispatiënten was begraven. De crew-chief staff sergeant Scherer werd in datzelfde Duitse hospitaal nog aan zijn hoofdwond verzorgd. De zwaargewonde en hevig bloedende boer Willem van Baast stierf nog dezelfde dag aan zijn verwonding terwijl hij op een houten kar naar Spoordonk werd vervoerd. De Duitsers lieten het niet toe dat er een dokter bij hem kwam.

 

Een aantal dagen na het drama plaatsten onbekende een houten kruis van dennenhout op het veldgraf van Cutts met daarop een Amerikaanse helm. Na een korte periode werd zijn lichaam door de Duitse autoriteiten opgegraven en verplaatst naar de begraafplaats achter de St. Petrus kerk in Oisterwijk. Op deze begraafplaats, waar ook Duitsers lagen begraven lagen sinds 19 september ook de vier Amerikanen uit het Waco-zweefvliegtuig de ‘Queen-City’ begraven. Dit zweefvliegtuig stortte op 18 september in Oisterwijk neer tijdens de tweede dag van operatie Market-Garden.

 

 

De namen van deze militairen waren:

 

Piloot Noel Clarence McCann        T122016   

1Lt. Ray J. Hiltunen                        01103214   

Tec-5. Robert J. Le may               36239073   

Driver-Pvt. Raymond L. Carson   36176352   

 

In 1946 werden de vijf Amerikanen door de Amerikaanse autoriteiten herbegraven op de Amerikaanse militaire begraafplaats in Margraten. De bemanning van de Dakota belandde uiteindelijk in een Duits gevangenenkamp voor geallieerd luchtvaart personeel genaamd Stalag Luft 1 in Barth, Duitsland. Zei  overleefden alle vier de oorlog. Radio Operator S/SGT Jerauld I. Cutts werd door de Amerikaanse autoriteiten twee medailles toegekend, een ‘Air Medal with Oak Leaf Cluster’ en een ‘Purple Heart’.

 

De Dakota 43-48400 lag nog een hele tijd op de heide en de Duitsers hadden de eerste dagen na de noodlanding alle tijd om het toestel grondig te onderzoeken. Ooggetuigen wisten te vertellen dat na het Duitse bezoek op de vleugels ontvangst apparatuur was achtergebleven dat uit een geopend radio paneel was gesloopt. Verder lag er her en der stro op de grond en werden er een aantal houten klompen aangetroffen. Binnen in het toestel was het een puinhoop, maar volgens één van de bezoekers was de aanblik van al die tellers en metertjes in de cockpit een beeld om nooit te vergeten. Achter in het toestel werd een Amerikaanse helm en een gebruikte brandblusser gevonden die allebei als souvenir werden meegenomen naar Oisterwijk. Een ander persoon wist zich nog goed te herinneren hoe je het toestel kon laten bewegen door op de vleugel op en neer te springen. Zelfs een stuk aluminium van de romp van het toestel werd dmv een tang verwijderd en als souvenir mee naar huis genomen.

 

Tot in het voorjaar van 1945 lag de Dakota verder onaangeroerd op de heide. Toen kort na de bevrijding een Oisterwijker nog eens gewapend met een foto cameraatje een kijkje ging nemen zag hij tot zijn verbazing nog een ander vliegtuig in de buurt liggen. Het bleek om een Britse Hawker Tempest te gaan die op nog geen 100 meter van de Dakota ook een landing had gemaakt. Het toestel werd op dat moment door enkele Britse militairen bewaakt. Toen de jonge Oisterwijker aan de bewakers vroeg of hij een foto van het toestel mocht maken moest hij zijn foto camera direct inleveren. Hem werd daarna meegedeeld dat, als er na de ontwikkeling van zijn rolletje geen foto’s van de jager op zouden staan, hij het toesteletje weer terug zou krijgen. En zo geschiedde, want na enkele weken kreeg de jonge Oisterwijker zijn foto cameraatje en daarbij de ontwikkelde foto’s weer terug van de militaire politie. Na de oorlog ontving de familie van boer Willem van Baast een dankbetuiging van de Amerikaanse regering ondertekend door president Truman. Deze dankbetuiging werd overhandigd uit dank voor het verzorgen van Amerikaanse militairen en de geboden hulp aan hun ontsnapping. Na de oorlog werd Willem van Baast zijn naam ingegraveerd in een gedenksteen ter nagedachtenis aan de oorlogslachtoffers van Oisterwijk. Deze gedenksteen hangt in een Maria kapelletje op een aantal kilometers van De Logt, op de grens tussen Oisterwijk en Moergestel.

De Amerikaanse C-47B 43-48400 op de Kleine Oisterwijkse Heide.
Het graf van Radio Operator S/SGT Jerauld I. Cutts op de Amerikaanse militaire begraafplaats in Margraten.
Volgende

Op zaterdag 23 September 1944, D+6 van operatie Market-Garden, werd deze Amerikaanse C-47B met nummer 43-48400 door Duits luchtafweer geraakt boven Brabant. Als gevolg hiervan maakte het toestel om 16.07 uur een noodlanding op de heide aan de rand van Oisterwijks grondgebied. Tijdens de vlucht naar de Market-Garden landingzone had deze Dakota (Skytrain) een Waco-zweefvliegtuig op sleep met aan boord militairen van de 82e Airborne Divisie, meest waarschijnlijk van het 325th Glider Infantry Regiment. Het toestel werd geraakt toen het bij het draaipunt ten zuidwesten van Schijndel vloog. Vanaf dit draaipunt zou het toestel zijn doelgebied, een landingszone in de buurt van Nijmegen aan hebben moeten houden.

 

Het toestel behoorde toe aan de Amerikaanse 440th Troop Carrier Group, 96th Troop Carrier Squadron en vloog met code 6Z. Het vliegtuig maakte die dag deel uit van de derde transportvlucht die de 82ste Airborne Divisie naar Holland moest transporteren voor operatie Market Garden. Het toestel was opgestegen vanaf vliegveld Exeter in Devon Engeland, ook bekend als USAAF Station 463.

 

De 440 TCG stond onder leiding van Group Commander Lt Col. Frank X. Kreds.

De Squadron Commandant was Majoor Cooper.

De eerste operationele missie van het 440ste was een luchtdropping van Amerikaanse airborne- militairen uit vijfenveertig C-47’s tijdens operatie Overlord. In de vroege ochtend van 6 juni 1944 werden de airbornes toen gedropt achter de landing stranden in Normandië genaamd Omaha en Utah beach. De mannen van het 440ste namen ook deel aan de luchtlandingen boven Holland (Operatie Market Garden), Zuid-Frankrijk en Duitsland, en de luchtdropping van voorraden voor de 101 Airborne Divisie toen deze eenheid omsingeld was in Bastogne in België tijdens de slag om de Ardennen. Toestellen van het 440ste vervoerde ook brandstof en voorraden voor Generaal George S. Pattons Derde Leger toen hij zich een weg vocht door Frankrijk tot in Duitsland in 1944/45.

 

 

 

Een C-47 van de 440th TCG met op de achtergrond een Waco-glider.
The crash landing of Dakota, 43-48400 in Oisterwijk