Het Brabantse dorp Oisterwijk
  en Operatie Market Garden

Captain Hunters crew deel II

Na enkele minuten na aanvang van de retourvlucht naar Engeland werd de B-24 die als leider van de formatie vloog geraakt door Duitse Flak waardoor in de rechtervleugel direct een kleine brand ontstond. Binnen enkele seconden reageerde Captain Hunter die gezien werd als de beste piloot van hun groep. Hij koos een plek om zijn B-24 te landen en zette een buiklanding in. Helaas vatte de nummer drie motor op minder dan 50 voet hoogte ook vlam en raakte de B-24 uit koers. De vleugel zakte naar beneden net op het moment dat Hunter de buiklanding wilde uitvoeren en raakte hierdoor als eerste de grond. Dit exacte moment werd gefotografeerd door een boord camera aan boord van een ander toestel. Het toestel gleed door over de grond en knalde recht in een hooiberg en explodeerde vervolgens. Het toestel was vlakbij een spoorwegovergang bij het buurtschap ‘t Winkel terecht gekomen. De bommenwerper en zijn bemanning waren de onfortuinlijke slachtoffers van een 37mm Flak kanon dat een dag daarvoor door de Duitsers in stelling was gebracht langst de Kerkhovensestraat in het dorp Oisterwijk. Op 18 September werd met dit kanon geschoten op overvliegende Amerikaanse toestellen op hun vlucht naar de dropzones en hun retourvlucht terug naar Engeland waarbij 42 magazijnen munitie werden verschoten. De hitte tijdens de beschietingen was zo intens dat bij een aangrenzende boerderij dat hun positie camoufleren moest een kleine brand ontstond.

 

Doordat het toestel zo laag vloog was niemand van de bemanning in de gelegenheid om per parachute het toestel te verlaten. De rest van het 491ste keerde terug naar North Pickenham alwaar een ‘missing in action rapport’ van de Hunter crew werd ingediend en werden hun families ingelicht. De missie bleek niet de ‘milk run’ te zijn geweest waar iedereen van was uitgegaan. Een tweede toestel was genoodzaakt voortijdig een noodlanding in België te maken. Tweede Lt. Edward L. Schmitt's met B-24 (44-40414) verloor een motor, maar de piloot was toch nog in staat geweest zijn toestel in België op een geallieerd vliegveld aan de grond te zetten. Alle bemanningsleden kwamen met de schrik vrij maar het toestel moest door de harde landing als verloren worden beschouwd. In totaal verloor het 491ste op die 18de September zeven toestellen, het hoogste aantal in een enkele missie sinds hun aankomst in Engeland.

 

Een paar minuten na de crash van Captain Hunter vonden enkele Nederlanders in de directe omgeving een hevig verbrande jongeman slenterend langs de weg. Ze brachten hem naar een instituut voor geestelijk gehandicapte jongeren in Biezenmortel vlakbij de crashplek. Hier werd hij in een kelder verstopt en werden zijn verwondingen verzorgd door lokale doctoren. Nadat het brandende toestel was geblust vervoerde een boer de negen lijken van de overige bemanningsleden met paard en wagen naar de begraafplaats in Biezenmortel waar ze werden begraven. Toen de Duitsers het wrak op 20 September onderzochten stopte ze bij het instituut om de Nederlanders te ondervragen. Tijdens de ondervragingen van enkele bewoners en personeelsleden protesteerde de doctoren en stonden ze erop dat de Duitsers het terrein verlieten. Als reden voerde ze op dat de bewoners, meest kinderen, te getraumatiseerd waren door de gebeurtenissen rondom de oorlog, en konden ze het niet meer aan om nog geüniformeerde soldaten te zien.  Om dit kracht bij te zetten zou zelfs een wapen getrokken zijn. Het resultaat was dat de Duitsers het terrein verlieten zonder dat de Amerikaan die in de kelder was verborgen werd ontdekt.

 

Frank Di Palma had geluk en overleefde de oorlog. Hij melde zich in 1941 vrijwillig aan bij de luchtmacht om zijn wens om piloot worden te verwezenlijken.  Als geboren Italiaan, hij was een immigrant, voelde hij het net als de meeste nieuwe immigranten een plicht om zich aan te melden. Maanden trainde hij om te leren vliegen totdat hij op een dag met zijn toestel crashte en de nodige schade aan dit toestel toebracht. Gelukkig bleef hij afgezien van wat lichte verwondingen redelijk ongedeerd maar eindigde hiermee wel zijn droom om ooit piloot te worden. In plaats daarvan werd hij gezien zijn lengte ingedeeld als koepel schutter. Deze koepel bevond zich onder de buik van het toestel. Hij werd hierop aan het einde van zijn training periode in Colorado, Amerika als zodanig ingedeeld bij de Hunter crew. Nadat hij in Engeland was gearriveerd werden de buikkoepels van de B-24's echter verwijderd en kreeg hij de positie van links midden boordschutter.

 

Frank was door het ongeluk twee weken buiten westen en nadat hij bijkwam kon hij zich nog van de crash nog van zijn eerste dagen in Holland iets herinneren. Hij was verbrand aan zijn gezicht, handen en benen. Toen Udenhout uiteindelijk op 26 Oktober werd bevrijd door eenheden van het Britse leger werd hij naar een ziekenhuis in België vervoerd en van daaruit naar Oxford in Engeland waar hij zes maanden verbleef. Hierna verbleef hij nog twee jaar in een Amerikaans veteranen ziekenhuis in Amerika waar hij verschillende huidtransplantaties moest ondergaan. In 1948 trad hij in het huwelijk met Lydia Iabone en samen kregen ze drie kinderen. Frank Di Palma overleed op 29 Augustus 1989 op de leeftijd van 70 jaar.

De B-24J, 44-40210 met aan boord de Hunter crew op het moment dat het toestel de grond raakt om enkele momenten later tegen een hooiberg te exploderen. Rechts onder in de foto enkele obstakels waaronder de hooiberg waartegen de B-24J explodeerde. Links het spoor van Tilburg naar ‘s Hertogenbosh
Huize-Assisië in Biezenmortel. Links boven in de hoek kwam de B-24J ongeveer neer. Het spoor met spoorwegovergang zijn goed te zien.
De huidige situatie in Biezenmortel. Rechtsonder Huize-Assisië.
Captain Hunters crew part II